Loading
Even geduld a.u.b. het magazine wordt geladen...
Samenwerking tussen
politie, CIT en Sterk Huis
Aan een
half woord genoeg
Bij een crisis is er geen tijd te verliezen. “Geen tijd voor geneuzel”, zegt agent Bas Strik, taakaccenthouder huiselijk geweld bij de politie Tilburg. Een goede samenwerking tussen politie, het Crisis Interventie Team Hart van Brabant (CIT) en Sterk Huis is cruciaal. Een gesprek over korte lijntjes en doorpakken.
Pas nog een melding van een school. Een jong meisje vertelde aan de leerkracht hoe ze niet meer naar huis durfde, over de klappen thuis, over een stiekem vriendje. De leerkracht en intern begeleider begrepen hoe ernstig de situatie was en namen meteen contact op met de politie, die weer schakelde met het CIT, het crisisteam met professionals vanuit GGZ Breburg, Amarant, Jeugdbescherming Brabant en Stichting Sterk Huis en Veilig Thuis.
Peter Bogaards van het CIT: “Er speelde in deze zaak echt van alles, ook bij de politie gingen alle alarmbellen af. Dan is het zaak om heel snel het risico in te schatten. De veiligheid staat voorop. Van het slachtoffer, van het betreffende vriendje. Er moet dan veel geregeld worden. Er werd snel een Afspraak Op Locatie (AOL) geregeld en doorgepakt. Het meisje kon meteen bij Sterk Huis terecht.”
“In een halve dag
was alles geregeld”
Ebru Arslan, maatschappelijk werker klantenbureau, expert gekoppeld aan het veiligheidsteam en trainer/expert eergerelateerd geweld bij Sterk Huis, was ook bij deze zaak betrokken. “In een halve dag was alles geregeld. Geen tijd voor bureaucratie. Op zo’n ochtend maak je echt gebruik van die korte lijntjes.”
Bogaards: “Er was mogelijk sprake van eergerelateerd geweld, het is dan belangrijk om even met experts zoals Ebru te schakelen. Vanuit het CIT hebben we te maken met casussen van 0 tot 100. Heel breed, maar juist die specifieke expertise is soms zo belangrijk. Wat zeg ik juist wel of juist niet tegen het slachtoffer?
Politieagent en taakaccenthouder Bas Strik: “We werken al lange tijd samen en hebben elkaar bijna dagelijks aan de lijn. Dat maakt een wereld van verschil. We hebben aan een half woord genoeg. Ebru, Peter en hun collega’s weten dat ik niet voor niets bel: als ik bel dan is er stront aan de knikker. Soms sta ik al bijna met een slachtoffer voor de deur van Sterk Huis. Pas nog heb ik een moeder met vijf kinderen in de auto gezet.”
Cirkel
Maar voordat een slachtoffer hulp vraagt en besluit thuis weg te gaan, heeft zich meestal al heel wat ellende achter de voordeur afgespeeld. Deze professionals weten heel goed hoe hardnekkig de cirkel van geweld is. Niet alle slachtoffers zien een crisis als kans om de situatie te doorbreken.
Strik: “Je kunt iemand niet pushen. Er zijn ook adressen waar al heel wat hulpverleners en agenten over de vloer zijn geweest, maar waar de mevrouw in kwestie nog niet toe is aan een volgende stap. Dan wordt er elke keer wel een melding gedaan maar daar blijft het dan bij.”
Hij vraagt een slachtoffer soms ook mee te gaan naar het bureau om haar of zijn verhaal te doen. “Even uit die thuissituatie, even een andere omgeving. Dan heb ik vaak al in mijn achterhoofd dat ik later het CIT of Sterk Huis moet gaan bellen. Doorpakken is zo belangrijk.” Volgens Strik is het belangrijk dat de politie zelf – met de benoeming van taakaccenthouders huiselijk geweld – inmiddels specifieke kennis en expertise in huis heeft. “Anders herken je bepaalde signalen niet of je denkt: waarom gaat hij of zij niet gewoon weg? Het allerbelangrijkste in mijn werk is oprecht luisteren en proberen mee te bewegen met het slachtoffer, maar ook naar je onderbuikgevoel luisteren en soms wel doorpakken.”
Doorpakken, deze term valt vaker in het gesprek en dat is in de praktijk lastig. Arslan: “We komen ook zaken tegen waarbij slachtoffers wel degelijk duidelijke signalen hebben afgegeven, bijvoorbeeld bij de huisarts. Daar is dan keurig melding van gemaakt, maar daar is het bij gebleven.”
Signalen
Soms met grote gevolgen. Uit het recente onderzoek van Gerrianne Rozema van Sterk Huis en Nanja Willemsen van onderzoeksbureau BMC naar Intieme Terreur blijkt ook dat veel signalen niet worden opgepakt. De twee onderzoekers onderzochten meer dan 300 dossiers in Brabant, 52 daarvan vielen in de zwaarste categorie. Intieme terreur – een ernstige vorm van partnergeweld – kenmerkt zich door patronen van controle en dwang. Slachtoffers worden vaak vernederd, geïntimideerd en geïsoleerd. Soms is er sprake van ernstig fysiek en/of seksueel geweld. Signalen worden, blijkt uit het onderzoek, vaak niet opgepikt of er wordt bij melding niet snel genoeg gehandeld. Terwijl in dit soort zaken het juist soms van levensbelang is om snel te reageren.
“Hoe langer het duurde,
hoe meer ze terug begon
te krabbelen”
Bogaards merkte dat onlangs nog. “Een vrouw meldde zich met haar kinderen bij de huisarts. Ze vertelde dat haar man haar die nacht weer had mishandeld. Ze wilde weg. Het duurde toen even om alles te regelen en hoe langer dat duurde, hoe meer ze terug begon te krabbelen: ‘Anders ga ik nu naar huis en kom ik morgen weer.’ Daarom is het zo belangrijk om snel te handelen.”
Arslan: “Veel vrouwen zijn soms zo geïsoleerd, ze spreken soms de taal niet en weten niet waar ze terechtkunnen, dit alles maakt dat het vaak jaren duurt voordat ze om hulp vragen. Daarnaast zien we – ondanks alle aandacht – nog veel handelingsverlegenheid. Professionals die twijfelen aan hun onderbuikgevoel, hebben ze het wel goed gezien? Wat moet de volgende stap zijn?” Ze is blij dat er vanuit het nieuwe Expertisecentrum Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Regio Hart van Brabant veel aandacht aan trainingen van professionals wordt besteed. “Daar is nog wel een wereld te winnen. Denk aan een mevrouw die met haar partner in het ziekenhuis komt. Spreek haar alleen en vraag goed door.”
Strik: “Slachtoffers weten soms niet dat ze voor hulp ook bij de politie terechtkunnen. Maar voor alle professionals geldt dat ze echt moeten luisteren. Niet zelf gaan invullen. Ik heb wel eens 2,5 uur met een jong slachtoffer zitten praten. Ze zag het allemaal niet meer zitten, wilde niets meer. Uiteindelijk wilde ze toch hulp accepteren. Dat kost tijd.”
Daar zit vaak het probleem bij veel professionals, ziet Bogaards. “We leven in een tijd waar alles snel, snel moet. Bij een huisarts krijg je vijf minuten voor een consult? Maar juist door te vertragen krijgen we signalen veel beter in beeld.”

Wat moet er nog verbeteren aan de samenwerking in de regio?

Het bevlogen drietal is even stil. De samenwerking valt of staat met korte lijntjes en weten wat je aan elkaar hebt. Bogaards: “Zodra je met een onbekende partij van buiten de regio samenwerkt, wordt het lastiger. We kunnen alle protocollen nog zo goed inrichten, maar zonder korte lijntjes loop je toch tegen het systeem aan.” Arslan: “Er is dan ook minder vertrouwen in elkaars expertise.”

Bogaards vindt ook dat er nog meer aandacht voor de plegers mag komen. “Juist vanuit de veiligheid gaat de eerste aandacht toch naar het slachtoffer, begrijpelijk. Maar een pleger heeft ook zijn verhaal. Het is nooit helemaal zwart-wit.”


17/17
1. Cover #7
2. Inhoudopgave
3. Iedereen doet ertoe
4. Terug naar het speciaal onderwijs
5. Basisschool de Zuidwester
6. NIKA
7. Fasehuis Sterk Huis
8. In gesprek met werkgevers
9. Jongeren van 16 - 27 jaar
10. De weg naar volwassenheid
11. Pleegouders Maria en Marc
12. Wonen doe je thuis
13. Briefwisseling
14. Eergerelateerd Geweld
15. Vluchtelingen problematiek
16. Expertisecentrum HGKM
17. Samenwerking partijen