Loading
Even geduld a.u.b. het magazine wordt geladen...

Wat als het echt niet anders kan?

Een kind uithuisplaatsen is het laatste wat je wil. Maar wat als het niet anders kan? “Dan bied je het kind een plek waar het zichzelf mag zijn en gezien wordt”, schetst Odette Montens, gedragswetenschapper van de residentiële behandelgroepen binnen Sterk Huis. “Een plek waar het kind alle veiligheid en warmte krijgt en bij binnenkomst hoort: wat fijn dat jij er bent”, vult Christy van der Veer, teamleider behandelgroepen Toermalijn en Pyriet, aan.

Een nieuw thuis voor een kind bestaat bijvoorbeeld uit een pleeggezin of gezinshuis. Maar als die situatie ook (nog) niet haalbaar is voor het kind, komt de behandelgroep in beeld. Daarbij is het van groot belang – net als bij een pleeggezin of gezinshuis – dat er een stevige verbinding met de ouders/opvoeders blijft bestaan. “We betrekken ouders altijd en steeds intensiever. Op de eerste plaats met de hoop dat kinderen weer thuis kunnen wonen, maar ook om ouders een belangrijke plek te geven in het leven van het kind.” Eerder werd een kind thuis weggehaald en volgden kind en ouders een eigen route, waarna ze weer werden herenigd. Nu zoeken we steeds meer naar hybride-vormen. Want pa en ma, jullie hebben ook een traject aan te gaan. Het gaat niet zonder jullie.”

Scheiding tussen behandelgroep en thuis verdwijnt

Odette: “De behandeling verschuift steeds meer richting huis. Andersom zijn de ouders vaker op de groep te vinden, bijvoorbeeld in de vorm van rooming-in. Eerder ging een kind thuis weg als een vorm van symptoombestrijding, maar daarmee hadden we de onderliggende oorzaak of factoren nog niet te pakken. Nu kiezen we voor een multidisciplinaire en systemische aanpak met steeds meer flexibele en fluïde behandeltrajecten, waarbij we alle interventies op elkaar afstemmen. Doordat de scheiding tussen de groep en thuis verdwijnt, gaan we in gezamenlijkheid naar de kern van de problematiek.”

Pas op de plaats

Juist door het samen te doen, kom je verder, is de gedachte achter de nieuwe aanpak. “In hulpverleningsland bestond lange tijd de neiging om zo snel mogelijk tot professionalisering over te gaan”, merkt Odette op. “Maar nu zeggen we: wacht eens even, we zijn een gemeenschap en hebben een gedeelde verantwoordelijkheid. Vaak werden mensen uit het eigen netwerk niet eens betrokken, vanuit angst en schaamte bij de opvoeders of de druk die professionals voelen om snel te handelen. Nu maken we pas op de plaats en onderzoeken we, bijvoorbeeld met hulp van een JIM (Jouw Ingebrachte Mentor), eerst welke mogelijkheden er allemaal nog in het eigen netwerk van de kinderen en opvoeders bestaan. Zo kan je bij de start van het traject al meteen een beroep doen op deze betrokkenen.”

Omdenken

Deze nieuwe manier van werken, waarmee vanuit het netwerk wordt gestuurd op een sneller perspectief voor het kind, vraagt om lef. “Want je moet in het begin iets meer geduld hebben en dat is spannend”, weet Christy. “Je eerste impuls moet niet meer zijn: we gaan zo snel mogelijk de onveiligheid voor het kind wegwerken met een uithuisplaatsing, maar we gaan inzetten op langdurige veiligheid binnen de thuissituatie. Door alleen het risico weg te werken, krijg je deze kinderen namelijk niet op de rails. Wij moeten het anders doen. Dit vraagt ook om een andere insteek vanuit onze ketenpartners. Zij moeten ook gaan omdenken en niet langer automatisch doorverwijzen naar Sterk Huis voor een uithuisplaatsing. We moeten samen naar andere mogelijkheden binnen het netwerk zoeken.”

Onveiligheid ombuigen: hoe maak je het wél veilig?

Christy vervolgt: “Misschien is het onveilig voor een kind om alleen thuis te zijn met papa of mama, maar lukt het wel met een tante erbij. Of misschien kunnen papa en mama een paar nachten per week op de groep blijven slapen? We moeten de onveiligheid niet meteen willen wegnemen door gezinnen uit elkaar te halen, maar onveiligheidsvraagstukken ombuigen: hoe maken we het wél veilig? Juist door in het begin de rust te pakken en het netwerk dichtbij te houden, lukt het ons om veel eerder naar de kern en dus naar een perspectief toe te bewegen. Voorheen kon dit zeker een jaar duren, veel te lang.”

Kleinere behandelgroepen

De samenwerking met het thuisfront draagt ook bij aan het versnellen van behandelprocessen. Doordat kinderen tussendoor vaker thuis zijn, worden de groepen kleiner. “Wanneer je geen acht maar vier kinderen tegelijk op de groep hebt, krijg je een veel rustigere groepsdynamiek die minder invloed heeft op ieders proces.” Christy: “Binnenkort beginnen we daarom aan een verbouwing, om onze huisvesting alvast aan te passen aan die kleinere behandelgroepen.”

Very Intensive Care

Voor kinderen met meervoudige en complexe problemen, ontwikkelen we een Very Intensive Care”, informeert Odette. “Deze kinderen vertonen complex gedrag dat zwaar ontregelend is voor henzelf en de omgeving. Dit kleine traject, voor maximaal drie kinderen, draait om een intensieve samenwerking met de GGz en LVB-sector. Door onze krachten te bundelen binnen een multidisciplinair team – van psychiaters tot generalisten, verpleegkundigen en pedagogisch medewerkers – willen we de scherpe kantjes eraf halen en het kind stabiliseren. Ook de samenwerking met het gezin is intensief en krijgt zo snel mogelijk een deeltijdvorm. 

Sterk Thuis

Welk behandeltraject een kind ook doorloopt, na afloop bestaat altijd de hoop dat het kind weer terug naar huis kan. Maar dat is niet altijd mogelijk. In die situaties volgt een doorplaatsing naar een pleeggezin of gezinshuis. Een nieuwe plek waar het kind hopelijk snel warmte, veiligheid en een gevoel van ‘er mogen zijn’ vindt. “Toch is deze stap niet voor elk kind weggelegd. Soms is het onmogelijk voor het eigen netwerk, een pleeggezin of gezinshuis om de zorgbehoeften van het kind te dragen. Vaak zijn deze kinderen belast met ernstige hechtingsproblematiek, waardoor ze grote moeite hebben om een emotionele relatie in die nabijheid op te bouwen. Zij hebben iets anders nodig: een kleinschalige en langdurige woonvorm, voor maximaal vier jongeren, met een wisseling van groepswerkers binnen een klein en hecht team: een Sterk Thuis, zoals wij het noemen. We hopen dat het eerste Sterk Thuis in 2023 staat”, deelt Odette.


4/11
1. Start
2. Een veilige plek voor ieder kind
3. Wat verandert er aan de voorkant?
4. Wat als het echt niet anders kan
5. Onder het veilige dak van een pleeggezin en gezinshuis 
6. Verklarende Analyse maakt verdere beweging richting nul
7. Versterk elkaar
8. Wat heeft een kind écht nodig?
9. Hij is de enige die mij begrijpt
10. Ervaringsverhaal
11. Ontwikkeling één groep voor alle crisisbedden