Loading
Even geduld a.u.b. het magazine wordt geladen...

Bram Luijten,
directeur Sterk Huis:

“Hoe hard het ook stormt, wij houden onze koers vast”
Bezuinigingen, lange wachtlijsten, veel administratieve rompslomp, kinderen die niet krijgen wat ze nodig hebben. De kranten staan er vol mee. Het is duidelijk: 2019 was wederom een turbulent jaar voor de zorg, wat ook doorwerkte op de vrouwen-, mannen- en jeugdhulpverlening van Sterk Huis. “Maar er gebeurt ook veel goeds”, aldus Bram Luijten, directeur Sterk Huis. “We bevinden ons midden in de overgang van jeugdzorg oude stijl naar gezinshulp. Mijn grootste zorg is dat we in deze overgang geen onherstelbare fouten maken voor gezinnen en onze medewerkers.”
Sinds de decentralisatie in 2015, waarmee de jeugdzorg naar gemeenten werd overgeheveld, is het zeer onrustig in de sector. Ook Sterk Huis heeft geen gemakkelijke jaren achter de rug, mede door de landelijke bezuinigingen en complexe administratie. Toch deelt Bram de visie achter de decentralisatie: samenwerken met gemeenten en lokale partners én doen waar gezinnen echt mee geholpen zijn. “Dit kan je alleen op lokaal niveau organiseren. Helaas – maar ook begrijpelijk – gaat het nu nog teveel over tekorten, inkoopmethodes en administratie druk. Deze problemen lossen zich niet vanzelf op. Er zijn nog forse hobbels te nemen. Maar we moeten ons vooral gaan focussen op anders (samen)werken.”
Wat betekenen alle ontwikkelingen binnen het zorglandschap voor de bedrijfsvoering? Wat vraagt het van hulpverleners? Wat zijn de resultaten tot nu toe? Wat moet anders, beter? Een openhartig gesprek met Bram Luijten over de toekomst van jeugdzorg na de decentralisatie.
Verantwoordingseisen
“Er is de afgelopen jaren veel veranderd”, erkent Bram. “Het Rijk heeft bij de decentralisatie enorm bezuinigd, waardoor gemeenten op achterstand zijn begonnen aan een toch al complexe klus.” Veel gemeenten zijn daarom gestart met andere inkoopsystemen en tarieven, in de (ijdele) hoop tekorten te voorkomen. Hierdoor kregen jeugdzorgaanbieders te maken met verschillende verantwoordingseisen en lagere tarieven. “Wij werken voornamelijk samen met de regio Hart van Brabant, maar hebben bijvoorbeeld ook contracten met gemeenten uit de regio’s Eindhoven, Breda of ’s-Hertogenbosch. Niet om die markten te veroveren, maar omdat kinderen onze hulp daar ook nodig hebben (denk aan kinderen uit grensgemeenten). We zien allerlei processen, indicatie-spelregels en eisen voorbijkomen. De ene gemeente betaalt per uur, de andere per traject en weer een andere geeft een x-bedrag ‘help tien kinderen voor dit bedrag’.”
Zoekende
“Onze hulpverleners moeten dus, buiten de regiogemeenten, telkens nagaan uit welke gemeente de cliënt komt en welk systeem daarbij hoort, met als extra uitdaging dat alle administratieve processen en eisen telkens weer snel veranderen. Begrijpelijk, want gemeenten zijn zelf ook nog zoekende naar een model dat past bij hun visie en werkwijze, maar daardoor lopen wij in de werkprocessen nog tegen veel kinderziekten aan. Daarnaast missen we nog ondersteunende ICT-systemen. De ontwikkeling daarvan loopt logischerwijs altijd achter de praktijk aan.”
Intensief
Voor medewerkers is het lastig, weet Bram. “Zij moeten voortdurend de juiste procedures en administratie-eisen toepassen, terwijl deze vaak nog niet goed zijn uitgewerkt en zelfs bij de wijkteams en gemeenten nog voor grote onduidelijkheid zorgen. Bovendien zijn de eisen nog onvoldoende toegespitst op uitzonderingsgevallen, die wij in ons werk veel tegenkomen. Dit alles maakt het werk intensief. De enige remedie is om samen te ontwikkelen, wat overigens al deels gebeurt. Maar dit kost veel tijd en geld. Onze medewerkers doen dit er niet ‘even’ bij.”
“Onze medewerkers doen dit er niet ‘even’ bij.”
Tekorten
Bij veel jeugdzorgaanbieders zijn de afgelopen jaren tekorten ontstaan. Ook Sterk Huis maakt financieel een lastige tijd door. “De tarieven zijn laag en liggen soms zelfs onder de kostprijs. Wij kiezen bewust voor ‘open boeken’: we zijn transparant over onze kostprijzen naar gemeenten. Dit wordt gewaardeerd en komt de samenwerking ten goede. Met wederzijds vertrouwen kom je sneller tot oplossingen. Er zijn binnen de regio Hart van Brabant meerdere keren gesprekken geweest over passende tarieven. De bereidheid om elkaar te helpen, bestaat zeker. Maar ook gemeenten hebben te maken met forse tekorten als het gaat om de jeugdzorg, Wmo en uitkeringen. Als de tekorten verder blijven toenemen, houd ik mijn hart vast.”
Sterk Huis als hoofdaannemer
Bram gaat verder: “In de slipstream van resultaatgestuurde bekostiging is door de regio Hart van Brabant (onze grootste opdrachtgever) tevens ingevoerd dat ieder kind nog maar één beschikking krijgt bij één aanbieder. Voorheen kreeg een kind bijvoorbeeld een beschikking voor dagbesteding bij aanbieder a, een beschikking voor psychiatrie bij aanbieder b en ga zo maar door. Deze aanbieders wisten van elkaar onvoldoende wat ze deden. Nu schakelt één aanbieder alle onderaannemers in. Sterk Huis heeft vaak de moeilijkste zorg en is daarom meestal hoofdaannemer. We krijgen één beschikking en moeten daarmee alles regelen, waaronder dus de zorg die we zelf niet in huis hebben.”
“Wij zijn altijd transparant naar gemeenten: alle boeken gaan open.”
Extra werk
Er is ook een nadeel, geeft Bram toe. “Namelijk het extra werk voor de hulpverlener. Het is goed dat er meer samenhang in de behandeling bestaat, maar het vraagt veel van onze hulpverleners. Ze moeten meer opschrijven en registeren en er zit ook meer gesprek, overleg en discussie – met toewijzers, zorgaanbieders en het gezin zelf – in het systeem. Een goede ontwikkeling, zolang het overleg over het kind zelf gaat en niet over de inkoopsystemen en inschaling van indicaties.”
“Het coördineren, afstemmen, aansturen en controleren kost dus veel extra tijd. “Bij een uur hulpverlening kwam vroeger tien minuten administratief werk kijken, nu is dat een halfuur. De administratieve last is dus behoorlijk toegenomen. We hebben hier onvoldoende bij stilgestaan. Ook heeft het effect op de tarieven. Onze medewerkers besteden nu veel meer tijd aan een kind, zonder het te zien. Deze ‘indirecte tijd’ is meestal niet declarabel.”
“Er zit meer gesprek, overleg en discussie in het nieuwe systeem. Een goede ontwikkeling, zolang het overleg over het kind zelf gaat en niet over de inkoopsystemen en inschaling van indicaties.”
Specialist
Waar Bram voor wil waken, is dat het vak ‘specialist in de jeugdzorg’ erkend blijft. “We vragen de hartchirurg ook niet om het maatschappelijk werk in een gezin te coördineren. Dat is zonde van de expertise en zou de zorg onbetaalbaar maken. Juist in een arbeidsmarkt die alleen nog maar krapper wordt, moeten we slim omgaan met de beschikbare capaciteiten.”
Netwerk
Bram heeft volop ideeën over de doorontwikkeling van het nieuwe systeem. “Het model ‘we hebben één hoofdaannemer die het hele probleem oplost’ is onvolledig. Hulpverleners moeten vooral hulpverlener blijven. Niet voor niets kiest Sterk Huis voor een zorgcoördinator, die het gehele hulptraject coördineert. Wij kennen geen aparte trajectbegeleiders, die zelf geen hulp aanbieden en aan de zijlijn staan. De hulpverlener moet zich op de behandeling van het gezin blijven richten, en niet fulltime bezig zijn met de coördinatie. Een beetje verbreding, zoals die nu plaatsvindt, juich ik toe, maar laat mensen vooral doen waar hun kracht ligt. Hoe we dit kunnen waarborgen? Door te bouwen aan een netwerksamenwerking: een veel completer model waarmee we integraal naar een gezin kijken. Dát is voor mij de echte transformatie.”
“Bouw aan een netwerksamenwerking: een model waarmee we integraal naar een gezin kijken. Dát is voor mij de echte transformatie.”
Gezinshulp
“De zorg die wij bieden is systemisch meervoudig”, aldus Bram. “De hele netwerkrelatie heeft invloed op het welzijn van een kind. We moeten daarom naar een samenwerkingsmodel waarbij iedereen – de wijkregisseur, school, woningcorporatie, zorgaanbieders, etc. – vanuit de eigen rol meewerkt en zich verantwoordelijk voelt voor de ontwikkeling van het kind. Je kunt onze medewerkers niet vragen om bijvoorbeeld ook de regie te voeren over complexe armoedevraagstukken. Daar zijn andere specialisten voor. Veel gezinnen hebben problemen op meerdere ‘leefgebieden’, waarbij samenwerking dus niet mag ontbreken.”
Geen hokjes meer
Het psychotraumacentrum van Sterk Huis heeft veel specialistische kennis in huis. Daarmee is het team in staat om systemisch te werken, met oog voor elk gezinslid. Bram: “We zijn in Nederland gewend om alles in hokjes te organiseren. De decentralisatie was nodig om hiermee te stoppen. Gemeenten moeten samen met maatschappelijke partners op lokaal niveau naar de benodigde hulp kijken. Dat is iets heel anders dan hulp aanbieden volgens de hokjes. Je kunt papa wel helpen bij het afkicken omdat hij daar volgens de wet recht op heeft, maar als het gezin geen huis krijgt toegewezen van de woningcorporatie en er nog een grote schuld is bij de belastingdienst, kun je er net zo goed niet aan beginnen. Wat dat betreft zou het goed zijn als er nog meer wetgeving wordt gedecentraliseerd, maar daar durft voorlopig niemand zijn vingers aan te branden. Eerst moeten alle kinderziekten uit de gedecentraliseerde zorg.”Hoe belangrijk het is om óók de volwassenen te behandelen, toont het volgende voorbeeld:
Samenwerking over de domeinen heen
Na vijf jaar decentralisatie is er nog maar weinig invulling gegeven aan samenwerking over de domeinen heen. “Jammer, want dat zou van grote waarde zijn voor onze vrouwen-, mannen- en jeugdhulpverlening. Gelukkig merken we wel dat de aandacht steeds meer naar deze vorm van samenwerking verschuift. Intussen verdwijnen de discussies over inkoopsystemen vaker naar de achtergrond. Tenminste, dat hoop ik. Dit zou namelijk zomaar de oplossing kunnen zijn voor de betaalbaarheid van de zorg én de krapte op de arbeidsmarkt.”
Tijd dringt
Als de beweging naar een netwerksamenwerking – met integrale hulp – lukt, hebben we volgens Bram een mooie vernieuwing te pakken. “Maar voordat het zover is, moeten we nog veel werk verzetten. Intussen is de jeugdzorg een soort sociaal experiment geworden. Er vallen grote gaten in de overgang van het oude naar het nieuwe systeem, waar kinderen en jeugdzorgmedewerkers de dupe van dreigen te worden. We moeten daarom echt versneld in gesprek met elkaar, zodat we niet te lang in deze tussenfase blijven hangen. Want in deze fase vinden we de oplossing niet. En de urgentie is hoog, de tijd dringt. Kinderen kunnen niet langer wachten. Dát is de reden van alle stakingen. Het gaat niet, net als bij de leraren, platweg om meer salaris. We willen voldoende middelen om kinderen veilig en perspectiefrijk te laten opgroeien. Eigenlijk zouden de ouders met hun kinderen op het Malieveld moeten staan.”
“We willen voldoende middelen om kinderen veilig en perspectiefrijk te laten opgroeien. Eigenlijk zouden de ouders met hun kinderen op het Malieveld moeten staan.”
Trots
Terwijl er volop verandering gaande is, blijven de hulpverleners van Sterk Huis zich voor honderd procent inzetten. Dat maakt Bram trots. “Ik weet dat lang niet iedereen stond te juichen toen we in 2018 een nieuwe registratiemethodiek aankondigden. Maar met beperkte middelen hebben we het tóch ingevoerd en werken we ermee zonder grote fouten. Ik weet ook dat er nog genoeg zaken verder uitgewerkt en opgelost moeten worden. Dit kost tijd, maar we komen er wel. En ik weet ook dat onze hulpverleners altijd blijven klaarstaan voor de kinderen die onze hulp hard nodig hebben. Hoe hard het ook stormt buiten, wij houden onze koers vast.”

6/7
1. Inhoudsopgave
2. Aan het woord
3. Interview Saskia de Veld
4. In beeld
5. 2019 in cijfers
6. Interview Bram Luijten
7. STERK #5